VNG Magazine nummer 2, 18 februari 2022

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Frank Jansen

Alhoewel het kabinet op sommige dossiers belangrijke stappen zet, overheerst bij VNG-voorzitter Jan van Zanen nog altijd het beeld van de valse start. Met name bij de gemeentefinanciën dreigen vanaf 2026 grote problemen.
 

Jan van Zanen

Jan van Zanen wond er geen doekjes om, daags na de presentatie van het nieuwe regeerakkoord, afgelopen december. Het nieuwe kabinet maakt een ‘valse start’, foeterde de VNG-voorzitter. Terwijl de gemeenten vooraf nog vol goede moed waren. Gemeenten zetten graag een stap voorwaarts, zei Van Zanen voor de verkiezingen. Inhoudelijk zijn er genoeg belangrijke dossiers die gemeenten samen met het rijk willen oppakken: de woningcrisis, de stikstofcrisis en de klimaataanpak, bijvoorbeeld.

Het nieuwe kabinet zet daar belangrijke stappen in, zegt Van Zanen nu. ‘Het rijk heeft het op die onderwerpen in het regeerakkoord goed gedaan. Er worden forse bedragen voor vrijgemaakt, waarvan een deel ook zal terechtkomen bij gemeenten. En we hebben rond de verkiezingen vorig jaar ook de uitvoeringskracht onder de aandacht gebracht. Daar staat het regeerakkoord vol van.’
Maar het idee dat Rutte-IV een valse start maakt, beklijft bij Van Zanen. Allereerst is er de nog altijd lopende ruzie over het jeugdzorggeld. Na zes jaar discussie stelde een arbitragecommissie vorig jaar dat gemeenten extra geld zouden moeten krijgen om de jeugdhulp te kunnen bekostigen zonder te moeten bezuinigen op andere dossiers. Die commissie van wijzen stelde wel als voorwaarde dat gemeenten en het rijk zich moesten buigen over efficiencyverbeteringen in het stelsel. Die hervormingsagenda moet op termijn leiden tot besparingen, die door de commissie ook al ingeboekt waren. Het nieuwe kabinet bezuinigt echter nog extra op de jeugdzorg: in 2024 100 miljoen euro, vanaf 2025 structureel een half miljard euro.

Onbetamelijk
Van Zanen heeft er geen goed woord voor over. ‘Het kabinet schendt de afspraken. Dat vind ik echt onbetamelijk.’ Op de algemene ledenvergadering van de VNG, afgelopen januari, gaven de gemeenten massaal groen licht voor het stopzetten van de gesprekken met het rijk over de hervormingsagenda. Het is een steun in de rug. ‘Wij hebben een streep in het zand getrokken.’
Maar hoe nu verder? ‘Dat is aan het kabinet. Ik hoor wel waar het mee komt. Wij hebben de afspraken niet geschonden. Wij doen ondertussen onze taken, en we laten geen jongere in de steek. En wij staan klaar om het gesprek aan te gaan.’
Ten tweede is er onvrede bij gemeenten over het geld voor de woningbouw. De nieuwe coalitie heeft de ambitie om jaarlijks 100.000 woningen te bouwen om het groot tekort aan huizen op te lossen. Maar het geld dat daarvoor beschikbaar wordt gesteld aan gemeenten wordt onttrokken aan het volkshuisvestingsfonds en het gemeentefonds en vervolgens als specifieke uitkering aan gemeenten teruggegeven. Bij die woningbouwprojecten eist het rijk bovendien cofinanciering voor 50 procent. Gemeenten moeten er dus geld bij leggen. ‘Dat betalen we dus gewoon zelf. Een sigaar uit eigen doos’, zegt Van Zanen. ‘Terwijl we het geld zelf ook hard nodig hebben om in de woningbouw te investeren.’
Derde pijnpunt is het voornemen van dit kabinet om gemeenten vaker een aanwijzing te geven ‘wanneer het algemeen belang dit noodzakelijk maakt’. Van Zanen spreekt van een ‘affront’. In december nog leidde een aanwijzing van toenmalig staatssecretaris Ankie Broekers-Knol van Justitie tot ophef. Broekers had vijf gemeenten aangewezen die volgens haar extra opvang voor asielzoekers moesten realiseren, maar in januari moest het nieuwe kabinet toegeven dat de juridische basis voor die aanwijzing ontbrak.
Van Zanen: ‘Die aanwijzing was een pijnlijke misser, een afgang. Het rijk en de gemeenten hebben elkaar hard nodig en we staan als gemeenten aan de lat. Maar dit was nergens op gestoeld.’

Extra bezuinigen
Van Zanen maakt zich echter vooral zorgen over de gemeentelijke financiën op lange termijn. Voor de jaren tot en met 2025 zijn er belangrijke stappen gezet, onder meer door de opschalingskorting te bevriezen. Door die oploop te stoppen, blijft de teller deze kabinetsperiode op 260 miljoen euro staan. ‘Dat ziet er voor gemeenten hanteerbaar uit’, zegt Van Zanen. Maar de coalitie laat een beslissing over de korting na 2025 aan het kabinet dat dat jaar aantreedt en wil in de tussentijd aan de slag met de hervorming van de gemeentefinanciën.
Daardoor dreigen nieuwe, forse bezuinigingen. Want de colleges en gemeenteraden die na de raadsverkiezingen van start gaan, moeten een begroting inleveren voor de volledige vier jaar, inclusief 2026. En zolang de volledige korting voor dat jaar bij het rijk in de boeken staat, kunnen gemeenten niet investeren.

Confrontatie
‘Dat wordt een fikse confrontatie’, zegt Van Zanen. ‘Want die nieuwe vrouwen en mannen in de colleges en raden barsten van de ambitie. Hieruit blijkt dat de coalitie de financiële positie van gemeenten volstrekt onderschat. En dat komt ze duur te staan.’ Naast de extra korting op de jeugdzorg en het ‘financiële ravijn’ in het accres van het gemeentefonds in 2026, zoals Van Zanen het noemt, leidt dat tot potentieel fors nieuwe bezuinigingen. ‘Die boodschap komt langzaam binnen bij de coalitie’, zegt Van Zanen. ‘Maar het feit dat ze dit niet zelf gezien hebben, stelt me teleur.’
Van Zanen legt de bal nadrukkelijk bij het nieuwe kabinet. De nieuwe minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken zei in januari tijdens de ALV van de VNG de zorgen van gemeenten te herkennen. ‘Ik heb een hoopvolle bijdrage gezien van de minister’, blikt Van Zanen terug. ‘Zij snapt de zorgen. En ze heeft ook aan de Tweede Kamer geschreven dat ze hierover wil praten. Ik heb inmiddels met haar geluncht en geef haar het voordeel van de twijfel. Er is nog tijd. En het kenmerk van een valse start is dat je opnieuw mag beginnen, zolang je dat niet te vaak doet.’

Gemeenteraadsverkiezingen
In die omstandigheden vinden over een kleine maand de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Het zijn belangrijke verkiezingen, zegt de VNG-voorzitter. ‘Uit alle onderzoeken blijkt dat het vertrouwen in de overheid fluïde is. En áls er nog vertrouwen is, dan is dat in het lokaal bestuur. Dus ik hoop dat wij kunnen aantonen dat de kiezers nog steeds bereid zijn hun stem uit te brengen. Voor hen is de gemeente ook het meest dichtbij en het meest aanraakbaar.’

Uit een recente peiling van I&O Research blijkt dat kiezers zich bij de gemeenteraadsverkiezingen niet alleen laten leiden door lokale dossiers: de helft weegt ook de landelijke politiek mee bij de keuze voor de gemeenteraad. ‘Ik ga er niet over waar mensen op stemmen of waarom’, zegt Van Zanen. ‘Dat is aan de mensen zelf. Maar ik vind het belangrijk dát ze gaan stemmen. En voor de landelijke partijen is het van belang dat ze zich realiseren dat alle stemmers in gemeenten wonen. Kiezers kunnen zich afvragen wat een landelijke partij eigenlijk doet voor de gemeenten. Gemeenten moeten immers de voorzieningen in stand houden, maar dat kan alleen als het rijk die kosten vergoedt.’

Van Zanen breekt opnieuw een lans voor de lokale partijen. Die lijken, blijkens dezelfde peiling van I&O Research, opnieuw te groeien, naar zo’n 32 procent van de stemmen. Het zou een reactie kunnen zijn op de bezuinigingen die gemeenten door de financiële tekorten de afgelopen jaren moesten doorvoeren, zegt Van Zanen.
Lokale partijen hebben de afgelopen jaren hun waarde bewezen, vindt de Haagse burgemeester. Maar een ding zit hem al lange tijd dwars: het lukt maar niet om de subsidie voor hen goed te regelen. Landelijke partijen krijgen subsidie, die ook doorvloeit naar de lokale afdelingen. Lokale partijen krijgen nog steeds niets, ondanks talloze pleidooien. Het gaat om 10 miljoen euro. Van Zanen: ‘Trek dat nou eens recht, want daarmee erken je ook het belang en de betekenis van lokale partijen. Ik vind dat belangrijk en fair.’

Bedreigingen
Het wordt voor politieke partijen wel moeilijker om mensen te vinden die zich willen kandideren voor een plek in de gemeenteraad. ‘Veel mensen haken af’, constateerde de Gelderlander al in 2020. De werkdruk voor raadsleden is toegenomen, het afbreukrisico toegenomen, net als het aantal bedreigingen, een onderwerp waarover het Winterswijkse raadslid Loes ten Dolle recent ook aan de bel trok.
Van Zanen gaat ervan uit dat er nog altijd genoeg mensen te vinden zijn, ‘want dit is de meest leuke en aantrekkelijke overheidslaag waar je aan kunt deelnemen. Dus doe mee, als je van je stad of dorp houdt.’ Maar, zegt hij, ‘het is onacceptabel dat raadsleden worden bedreigd. En dat geldt ook voor wethouders, medewerkers, politiemensen en anderen. Daar moeten we paal en perk aan stellen. Het Openbaar Ministerie zit er bovenop. Maar ik doe een oproep aan raadsleden: ga het taboe voorbij. Je kunt een melding maken, hulp zoeken bij de burgemeester, de ombudsman of bij de fractie. Maar laat niet met je sollen. Het is geen teken van zwakte als je je grenzen aangeeft.’