De hondenbelasting wordt geheven voor het houden van een hond. De opbrengst valt toe aan de algemene middelen van de gemeente. Dat betekent dat de gemeente het geld kan inzetten voor algemene gemeentelijke voorzieningen. Daarnaast kan de belasting helpen bij het reguleren van hondenbezit. In de praktijk is het tarief meestal niet zo hoog dat het houden van een hond hierdoor onmogelijk wordt. 

De hondenbelasting is, zeker onder de hondenbezitters, omstreden. Veel hondenbezitters vinden het onterecht dat zij voor hun huisdier moeten betalen, terwijl bezitters van katten, vogels of vissen niets betalen.

Keuzemogelijkheden gemeenteraad

Hoewel het houden van een hond de rode draad in de belastingheffing is, heeft de gemeenteraad mogelijkheden om een eigen afweging maken. Deze mogelijkheid doet zich vooral voor bij de hoogte en differentiatie van tarieven die de belastingschuld bepalen en de belastingplichtigen of belastbare feiten die zijn vrijgesteld. Zo is het mogelijk om een hoger of lager tarief te laten gelden voor een tweede of derde hond. Hiermee benut een gemeente de mogelijkheid tot regulering die de hondenbelasting biedt.

De wet kent geen verplichte vrijstellingen voor de hondenbelasting. De gemeenteraad kan wel een van de facultatieve vrijstellingen gebruiken. Vrijstelling kan gelden als er een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Dit maakt onder meer vrijstellingen mogelijk voor een blindengeleidehond, een politiehond of honden op opleidingsterreinen.

Wat regelt de wet?

De Gemeentewet schrijft het volgende voor:

  • belastbaar feit: het houden van een hond
  • belastingplichtige: de houder van een hond
  • heffingsmaatstaf: het aantal honden dat men houdt

Het houden van een hond

Degene die de feitelijke macht over een hond uitoefent, is aan te merken als de houder. Te denken valt aan degene die een hond bezit, verzorgt of onder toezicht heeft. Voor houderschap is eigendom geen vereiste. Zowel het houden voor zichzelf als het houden voor een ander kan leiden tot belastingplicht.

Voor de belastingplicht is vereist dat het houden duurzaam is. Het gedurende een korte tijd houden van een hond die aan een ander toebehoort, zal niet tot belastingplicht leiden. Te denken valt aan een hond die tijdens een vakantie van de houder is ondergebracht bij familie, vrienden of kennissen. Overigens kan het nuttig zijn om voor dergelijke situaties een tegenbewijsregeling op te nemen in de verordening. Degene die aannemelijk maakt dat hij niet degene is die de hond duurzaam onder zich heeft, wordt dan niet als belastingplichtige aangemerkt.

Gezinshond

De wet kent een speciale regeling voor een hond die deel uitmaakt van een gezin ('huishouden'). In dat geval wijst de heffingsambtenaar volgens een beleidsregel aan welk lid van het gezin als houder van de hond wordt aangemerkt. Het belang van deze regeling is tweeledig. Zo wordt een gezin maar één keer voor het houden van een hond aangeslagen, terwijl tegelijkertijd discussies worden voorkomen wie nu precies de houder van de hond is.

Vraag en antwoord

Kan er ook een belasting worden geheven over andere dieren?
Nee, dat is niet mogelijk. De wet beperkt een belasting voor het houden van dieren tot honden. Hierdoor is het niet mogelijk om te heffen van bijvoorbeeld katten of paarden.

Klopt het dat de hondenbelasting wegens discriminatie is verboden?
Nee. In januari 2013 besliste het gerechtshof in 's-Hertogenbosch weliswaar dat de hondenbelasting niet mag worden geheven als deze uitsluitend als bijdrage aan de algemene middelen is bedoeld. Maar deze beslissing is door de Hoge Raad in oktober 2013 vernietigd.

Volgens de Hoge Raad is het heffen van hondenbelasting voor de algemene middelen niet in strijd met het discriminatieverbod. De Gemeentewet geeft gemeenten de bevoegdheid om een belasting te heffen voor het houden van een hond. Volgens de Hoge Raad is die bevoegdheid mede ingegeven door de kosten die voor gemeenten voortvloeien uit de bevuiling van openbare wegen en plaatsen voor honden. Daarom is het onderscheid tussen houders van honden en andere personen gerechtvaardigd en vormt het geen discriminatie. Het is niet nodig dat de gemeente een relatie legt tussen de opbrengst van de hondenbelasting en de kosten die voor de gemeente aan de bevuiling door honden zijn verbonden.
(Uitspraak Hoge Raad, 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:917)

Meer informatie