Bij de gemeentelijke belastingen zijn 3 typen belastingen te onderscheiden: algemene belastingen, bestemmingsbelastingen en retributies (rechten en leges).

Algemene belastingen

De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de onroerendezaakbelastingen, de hondenbelastingen en de forensen- en toeristenbelasting.

Algemene belasting inzetten als bestemmingsheffing

Er zijn gemeenten die een algemene belasting inzetten om daarmee bepaalde kosten te dekken. Een bekend voorbeeld is de inzet van de hondenbelasting voor de dekking van kosten die gepaard gaan met het opruimen van hondenpoep. Daarbij wordt de belastingheffing soms ook beperkt tot bijvoorbeeld de dorpskernen of wijken waar deze maatregelen zijn genomen. Het inperken van een algemene belasting tot een bestemmingsheffing is toegestaan. Andersom echter niet. De gemeenteraad kan niet besluiten om een bestemmingsheffing of een retributie voor andere doeleinden in te zetten.

Bestemmingsbelastingen

Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.

Retributies

Retributies worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.

Meer informatie

VNG-webinar Heffingen en leges (YouTube)