De commissie wordt geleid door Mark Boumans (vicevoorzitter van de VNG en burgemeester van Doetinchem). Hij neemt het voorzitterschap waar tot er op de ALV in december een nieuwe commissievoorzitter is benoemd. In dit verslag wordt ingegaan op de zeespiegelstijging en op de regie op de volkshuisvesting.

Kennisprogramma zeespiegelstijging 

Joris Geurts van Kessel en Annemiek Roeling van het ministerie van IenW presenteren het Kennisprogramma zeespiegelstijging, dat het ministerie samen met de Deltacommissaris laat uitvoeren. Onderzoeken moeten leiden tot een beeld van de situatie en scenario’s op lange termijn.

De zeespiegelstijging bedraagt tot nu toe enkele millimeters per jaar. Maar dat gaat veranderen. In 2100 zal de zeespiegel enkele decimeters tot enkele meters stijgen. Allerlei variabelen spelen een rol, waardoor er grote onzekerheid is. Met name het smelten van het landijs is moeilijk in te schatten.

De gevolgen hebben betrekking op waterveiligheid (overstromingen) en beschikbaarheid van zoet water. Technisch gezien kan Nederland veilig worden gehouden tot een zeespiegelstijging van 3 meter. Maar verzilting treedt nu al op.

Verzilting ontstaat doordat zoute kwel uit de ondergrond naar boven komt. Dat wordt nu bestreden door doorspoeling met zoet water. Een zeespiegelstijging van 1 meter betekent dat er 3 keer zoveel doorspoelwater nodig is. De strook waar verzilting optreedt, ligt steeds dieper landinwaarts. De hogere zandgronden houden weinig water vast en de aanvoer via rivieren dreigt minder te worden.

Versterking van duinen en dijken is mogelijk. Maar dit leidt tot hogere en bredere dijken: er zal meer ruimte voor waterkering moeten worden gereserveerd. Denk hierbij aan 30-100 meter landinwaarts. Er is daarnaast meer zand nodig uit de Noordzee voor zandsuppleties aan de kust. En er is meer ruimte nodig voor waterberging.

In de discussie wordt gesproken over de relatie met andere opgaven, zoals water en bodem sturend. Duidelijk is dat de zeespiegelstijging overal in het land gevolgen heeft. Geconstateerd wordt dat de ernst van de situatie niet breed wordt beseft en dat er dus veel communicatie nodig is. Ook richting bestuurders. De inleiders benadrukken het belang van het reserveren van ruimte voor toekomstige voorzieningen. Behalve de zeespiegelstijging leiden ook andere vormen van wateroverlast tot nieuwe maatregelen.

Wetsvoorstel Versterking regie op de volkshuisvesting 

Commissielid Martijn Balster licht de stand van zaken toe. Het wetsvoorstel ligt voor advies bij de Raad van State. De VNG kan zich vinden in de doelen van de wet, maar is op belangrijke punten niet blij met de uitwerking. Ook zijn er zaken onduidelijk, zoals de prioriteitsvolgorde van de verschillende urgente aandachtsgroepen.

De VNG wil dat er naast een minimum ook een maximum aan toewijzingen aan urgenten wordt gesteld. Uit de Uitvoeringstoets van VNG Realisatie komen zorgen rond de kosten voor gemeenten, de onzekerheid over uitwerking in lagere regelgeving en een teveel aan rijksbemoeienis.

De voorgestelde vergroting van werkgebieden van corporaties is een ander belangrijk VNG-punt. Dit zet de deur open naar verdere schaalvergroting van corporaties. Voor de woondeals en de woondealregio’s mist de VNG een wettelijke basis.

De commissie merkt op dat veel gemeentelijk beleid wordt uitgevoerd door woningcorporaties. Maar de wet biedt gemeenten geen extra mogelijkheden om te sturen op de uitvoering. Niet alle corporaties doen voldoende mee. Er is geen stok achter de deur bij de woondeals. 

Gevraagd wordt naar de prioriteit voor huisvesting van statushouders ten opzichte van urgenten en andere woningzoekenden. Opgemerkt wordt dat een evenwichtige verdeling van sociale huur en urgenten over het land niet aansluit op regionale en lokale behoeften.

Uit het artikel 2 onderzoek naar de financiële consequenties voor gemeenten blijkt dat er soms grote verschillen in bedragen zijn tussen grotere en kleinere gemeenten, terwijl ze dezelfde handelingen moeten uitvoeren. Het lijkt erop dat de kosten in kleine gemeenten onvoldoende zijn onderzocht. Ook bevat het onderzoek nog een aantal PM-posten: kosten die niet konden worden berekend, maar waarvoor gemeenten wel werk moeten verzetten.

De concept VNG-reactie op het wetsvoorstel wordt nog besproken in 2 andere VNG-commissies. Daarna stuurt de VNG haar reactie naar de Raad van State. Met het ministerie wordt verder gesproken over de uitkomsten van het artikel 2 onderzoek.