Onderlinge Risico-Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten

Voordat de VNG werd opgericht in 1912 bestond er al de 'Onderlinge Risico-Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten', in 1906 opgericht door Isaac van Royen (burgemeester Zwolle) en Carl Elias (burgemeester Zaandam). Deze vereniging had als doel ‘het onderling dragen van het risico voortvloeiende uit de toepassing van de Ongevallenwet 1901’.

Samenwerking, kennisdeling en belangenbehartiging

Het takenpakket en verantwoordelijkheden van gemeenten breidde zich steeds verder uit. Gemeentebestuurders misten een landelijke vereniging die als kennisbank en belangenbehartiger kon dienen. Deze vereniging zou bij de overheid kunnen aankloppen als gemeentelijke belangen geschaad dreigden te worden.

De oprichting van de VNG

In 1910 namen de bestuurders het initiatief voor de oprichting van de VNG. Carl Elias stelde de statuten op, waar o.a. stond vermeld dat de standplaats Den Haag werd en dat het een vereniging voor gemeenten werd, niet voor gemeentebestuurders.

Op 28 februari 1912 vond de oprichtingsvergadering plaats van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. In oktober 1912 volgde de koninklijke goedkeuring waarna het bureau van de VNG op 1 maart 1913 begon te functioneren. Jacob Simons werd de eerste directeur en de Leidse juriste mej. C.M.W. Roem adjunct-directeur.

De eerste jaren na de oprichting

Al vanaf het begin hield de VNG zich bezig met belangenbehartiging. Zo stuurde zij voorstellen naar regering en parlement over wettelijke maatregelen die voor de gemeenten van belang waren.

Daarnaast kocht ze centraal steenkool, straatklinkers, zwavelig zuur en vis in voor gemeenten. Verder hielp de VNG met de ordening van gemeentelijke archieven met een Registratuurbureau en bracht ze een eigen ‘Weekblad voor gemeentebelangen’ uit.

VNG als belangrijke instelling in het staatsbestel

Na de Eerste Wereldoorlog kwam de Vereniging goed tot ontwikkeling. In 1920 waren er al 626 gemeenten aangesloten. In de jaren twintig slaagden bestuur en directie erin het vertrouwen te winnen van zowel de kleine als de grote gemeenten en van de centrale overheid. In die jaren is de basis gelegd voor de organisatie die zou uitgroeien tot een belangrijke instelling en belangenbehartiger in het Nederlandse staatsbestel.

De eerste VNG commissies

In de tweede helft van de jaren twintig zijn de eerste commissies in het leven geroepen. In 1926 een commissie voor werkloosheidszaken, later gevolgd door commissie voor onderwijszaken.

Tijdens het jubileumdiner in 1937 werden verschillende speeches gehouden die vastgelegd zijn op bakelieten LP’s.

Groei publieke voorzieningen

Door de veel actievere rol van de overheid steeg in alle gemeenten het peil van de publieke voorzieningen. Nieuwe onderwerpen dienden zich aan, zoals krotopruiming, de bestrijding van lucht- en waterverontreiniging, het achterblijven van de scholenbouw, het adviseren over sportaccommodaties en zwembaden, de recreatie, het verkeer en het parkeren. 

Vanaf 1950 zijn alle Nederlandse gemeenten lid van de VNG

De VNG in 2023

De vereniging heeft nog steeds als doel de lokale overheid te versterken, zodat gemeenten hun inwoners optimaal kunnen bedienen. 344 gemeenten bepalen de agenda van de VNG. Vaak wordt die beïnvloed door de dagelijkse actualiteit, maar altijd vanuit het belang van onze leden en haar inwoners. Dienstverlening, belangenbehartiging en kennisdeling zijn nog steeds onze belangrijkste pijlers. En dat al sinds 1912.