Een half miljoen Nederlanders hebben moeite met een goede balans tussen inkomsten en uitgaven. Standaardkosten als energie, dagelijkse boodschappen of zwemles voor kinderen  drukken bij hen zwaar op de bestedingen. Zelfs een betaalde baan is geen garantie om rond te komen. Daarbij hindert de krapte op de woningmarkt de zoektocht naar geschikte, betaalbare woonruimte na bijvoorbeeld een echtscheiding of een huisuitzetting. Dakloosheid met alle impact ligt op de loer. Wat kunt u als raadslid doen met het oog op behoud van bestaanszekerheid van inwoners in kwetsbare posities?  

Maatwerk en communicatie 

Het is niet vanzelfsprekend dat inwoners met problemen rondom hun bestaanszekerheid bij het gemeentehuis aankloppen. Ze kennen vaak de mogelijkheden niet, denken dat het niet voor hen is of ervaren schroom of schaamte om op de gemeente af te stappen. Gemeenten kunnen deze drempel op verschillende manieren verlagen. Zo kunt u als raadslid de noodzaak van goede informatie en toegankelijke communicatie bepleiten. Overigens is bestaanszekerheid niet alleen iets voor gemeenten. Meer garanties voor bestaansminimum en er bijvoorbeeld voor zorgen dat werken daadwerkelijk loont, ligt bij het rijk. In eventuele lobby’s kunt u hiervoor aandacht vragen. 

Rol gemeenten voor inwoners met hulpvragen op bestaanszekerheid 

De voornaamste taak van gemeenten is inwoners bij te staan om zelf in hun inkomen te voorzien. Meestal is dat vraaggericht, soms – bij complexe situaties bijvoorbeeld – kan meer sturend en dwingend optreden nodig zijn. De belangrijkste wettelijke kaders voor de gemeentelijke taken zijn: 

  • Participatiewet / bijstand / bijzondere bijstand / schulden- en armoedebeleid (maatwerk in perspectief bieden voor kwetsbare doelgroep: jongeren, werkende armen, statushouders); 

  • De Gemeentelijke wet schuldhulpverlening; 

  • De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)  (lichte zorg en ondersteuning, begeleiding, opvang); 

  • De Wet op de volkshuisvesting (met o.a. de verplichting om zorg te dragen voor voldoende woongelegenheid en het maken van prestatieafspraken met wooncorporaties en zorgorganisaties ten behoeve van zogeheten aandachtsgroepen); 

  • Het VN-verdrag Handicap (samenleving zo inrichten dat mensen met een beperking zo zelfstandig en onafhankelijk mogelijk kunnen leven). 
     

  • Leestip: Zó werkt het sociaal domein en Handreiking Lokale Inclusie Agenda

Opvang en bescherming 

Soms is bestaanszekerheid zo in het geding dat er voor bijzondere opvang gezorgd moet worden. Maatschappelijke Opvang en Beschermd wonen (MO/BW) zijn maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo met een bijzonder karakter, voor kwetsbare inwoners met een langdurige hulpvraag. De coördinatie van deze taken ligt bij respectievelijk 43 en 35 centrumgemeenten (voor MO/BW en Vrouwenopvang, VO) De regioatlas bevat een overzicht van deze gemeenten.

De financiering hiervan vindt plaats via een decentralisatie-uitkering (voor MO en VO) en een integratie-uitkering (voor BW). Deze middelen worden verdeeld over de centrumgemeenten (waar ook de coördinatie ligt), maar zijn bedoeld voor beleid dat de gehele regio omvat. Als raadslid is het van belang erop te letten dat dit beleid inderdaad in alle gemeenten tot stand komt. Te denken valt aan de inzet op preventie van dakloosheid (goede schuldhulpverlening, armoedebeleid, voorkomen van huisuitzettingen etc.) en een goede uitstroom uit opvang of beschermd wonen. Dit kan door voldoende geschikte woonruimte beschikbaar te stellen en de bijbehorende begeleiding te regelen.  

Van beschermd wonen naar beschermd thuis 

Rond beschermd wonen staan er onder het motto Van beschermd wonen naar beschermd thuis grote veranderingen op stapel. De basis daarvan ligt in een advies dat al in 2015 op hoofdlijnen door het VNG-Bestuur is aanvaard. Kern van de verandering is dat alle gemeenten verantwoordelijk worden voor beschermd wonen (en dus niet alleen de centrumgemeenten) en dat de noodzakelijke samenwerking plaatsvindt conform de door alle gemeenten vastgestelde Norm voor opdrachtgeverschap. Gemeenten krijgen de middelen via een nieuw verdeelmodel, dat in kleine stapjes de middelen anders gaat verdelen. Voorwaarde voor de nieuwe werkwijze is de invoering van een woonplaatsbeginsel, waarvoor de wet moet worden aangepast. Op de website van de VNG is regelmatig nieuws over dit traject te vinden.  

Wonen en zorg 

Zorg vanuit de Wmo en de Jeugdwet houdt direct verband met woonzorgvraagstukken. Van gemeenten wordt hierop steeds meer regie verwacht en als raadslid kunt u hierop actief sturen. Basisvoorwaarde is een goede samenwerking (zowel ambtelijk als bestuurlijk) tussen het sociale en het fysieke domein. Dit is een ingewikkeld proces met verschillende belangen, talen, aanbieders en ondersteunende partijen. De woonzorgvisie (inclusief een meerjarig uitvoeringsprogramma) die iedere gemeente in 2022 moet hebben kan hierin een handvat zijn. De deelnemende partijen van de landelijke taskforce Wonen en Zorg hebben deze visie afgesproken. Als raadslid kunt u vragen naar de voortgang hierop.  

Naast het rapport van de landelijke taskforce is het breed gedragen interbestuurlijk advies Een thuis voor iedereen van juli 2021 behulpzaam. Dit advies is opgesteld met betrokkenheid van alle departementen en relevante stakeholders. Ook de beide betrokken VNG commissies (wonen én zorg) zijn geraadpleegd. Het rapport roept op tot een nationaal programma om te komen tot meer sociale huisvesting voor aandachtsgroepen (onder wie ouderen, statushouders, (dreigende) dak- en thuislozen, studenten, woonwagenbewoners en arbeidsmigranten). Het rapport moet leiden tot een concrete samenwerkingsagenda in 2022. Dit is een mooie mogelijkheid om als raadslid de vinger aan de pols te houden. Tot slot is er een landelijk adviesteam bij de Rijksdienst van Ondernemen (RvO) dat gemeenten helpt om ook andere doelgroepen een permanente woonplek te geven op de krappe woningmarkt voor sociale huisvesting.  

Meer informatie