Gemeenten heffen precariobelasting (of kortweg: precario) als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. Voorbeelden van belaste voorwerpen zijn kabels en leidingen, terrassen, bouwmaterialen, zonneschermen, luifels, lichtreclames en vlaggen.

De precariobelasting wordt specifiek geheven voor het plaatsen van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Het wordt wel gezien als de fiscale tegenhanger van een privaatrechtelijke vergoeding om de gemeentegrond te kunnen gebruiken. De precariobelasting valt toe aan de algemene middelen van de gemeente en is door de gemeente vrij besteedbaar. Er is geen verplichting om de geheven precariobelasting in te zetten voor uitgaven die samenhangen met de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Wat regelt de wet?

De Gemeentewet schrijft bij de precariobelasting alleen het belastbaar feit voor: het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond. Belastingplichtig is de houder van een dergelijk voorwerp. Niet belast is bijvoorbeeld een terras in de eigen achtertuin.

Belangrijke beperking

Hoewel dat niet in de wet tot uitdrukking is gebracht, geldt bij de heffing van de precariobelasting een belangrijke beperking. De precariobelasting kan niet worden geheven als de aanwezigheid van het voorwerp moet worden gedoogd op grond van een wettelijke of contractuele verplichting.

Een voorbeeld: kabels van telecomnetwerken en kabeltelevisie moeten op grond van een wettelijk voorschrift worden gedoogd. Ook een terras op een verhuurd stuk gemeentegrond moet worden gedoogd. Belastingheffing is in die gevallen niet mogelijk.

Gemeenten kunnen ook geen precariobelasting heffen over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren. Dat is sinds 1 juli 2017 in de Gemeentewet geregeld. De regeling voorkomt dat inwoners via de precario belasting moeten betalen aan een buurgemeente of -provincie waarvoor zij geen democratisch stemrecht hebben.

Keuzemogelijkheden gemeenteraad

Behalve het belastbaar feit kent de wet geen verdere aanwijzingen voor de heffing van de precariobelasting. De gemeenteraad heeft zodoende veel vrijheid bij de inrichting van deze belasting, in het bijzonder bij de aanwijzing van het delen van de gemeente waar wordt geheven, de tariefstelling en tariefsdifferentiatie.

Als de gemeente ervoor kiest een precariobelasting te heffen, kan de gemeenteraad bij de inrichting van de belastingverordening een eigen afweging maken over de volgende elementen:

  • de keuze om de belasting in de hele gemeente te heffen of in een gedeelte, bijvoorbeeld om het gemeentelijk terrassenbeleid te reguleren
  • de voorwerpen waarover de belasting moet worden betaald
  • de maatstaven die de belastingschuld bepalen
  • de hoogte en differentiatie van tarieven die de belastingschuld bepalen
  • de vrijgestelde belastingplichtigen of belastbare feiten (vrijstellingen)

Vrijstellingen

Er geldt een vrijstelling voor voorwerpen die ingevolge een wettelijk voorschrift of anderszins rechtens moeten worden gedoogd (voorbeeld: openbare elektronische communicatienetwerken die gemeenten moeten gedogen op grond van artikel 5.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet) of waarvoor elders in de wet is geregeld dat geen precario kan worden geheven (voorbeeld: over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren).

Voorbeelden van facultatieve vrijstellingen zijn, voorwerpen waarvoor de gemeente een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen of voorwerpen waarvan de gemeente eigenaar is en die niet in gebruik zijn bij een derde.

Meer informatie