Gemeente vraagt zich af of een afgegeven DHW-vergunning voor een VOF nog rechtsgeldig is. Met andere woorden, mag de exploitant van de huidige eenmanszaak (vormde samen met partner eerst de VOF) de horeca-inrichting nog exploiteren of is er sprake van exploitatie zonder geldige DHW-vergunning? Ons antwoord op deze vraag is als volgt. Àrtikel 29 van de DHW) bepaalt waaraan een vergunning moet voldoen, immers deze bepaling stelt wat er in een vergunning vermeld moet worden. Vervolgens bepaalt artikel 31 op welke gronden de vergunning ingetrokken kan worden en een van deze bepalingen betreft het eerste lid, sub c, van artikel 31 waarin is bepaald dat een niet op de vergunning vermelde persoon leidinggevende is geworden m.b.t. de inrichting waarop de vergunning betrekking heeft, grondslag is om de vergunning in te trekken. En dat is in deze casus het geval. Immers er is in verband met het opheffen van de VOF een leidinggevende vertrokken en daarvoor in de plaats is een ander aangetrokken die niet vermeld staat op de bestaande vergunning. Kortom niet het feit dat de VOF ontbonden is, is de grondslag voor het vervallen van de vergunning. Maar dat zijn de vereisten zoals in de artikelen 29 en 31 van de DHW waarop de vereisten worden getoetst en vervolgens bij het niet voldoen hieraan, de vergunning kan worden ingetrokken, waardoor opnieuw een vergunning moet worden aangevraagd.