De belangrijkste psychiatrische eetstoornissen zijn anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis. Daarnaast zijn er nog de kleinere groepen ARFID, Pica en ruminatiestoornis, samen te vatten als voedingsstoornissen en eetproblematiek.

Eetstoornissen komen vooral voor bij vrouwen en ontstaan meestal tijdens de pubertijd. Eetstoornissen zijn ernstige en persistente stoornissen die veelal gepaard gaan met ernstige somatische gevolgen. Bij jongeren gaat de somatische verslechtering ten gevolge van de eetstoornis vaak rap als gevolg van hun minder grote reserve aan vetweefsel.

De koppeling tussen GGZ en somatiek maakt het behandelen van eetstoornissen bijzonder. Daarnaast zijn eetstoornissen de psychiatrische stoornissen met de hoogste mortaliteit. Gezien de vaak ernstige somatische comorbiditeit is de directe omgeving zeer belast en (soms te) betrokken. Bij jongeren is het mede daarom van belang de behandeling in nauwe samenwerking met de directe omgeving vorm te geven.

De behandeling van eetstoornissen richt zich op de lichamelijke gevolgen, het eetgedrag en de psychologische oorzakelijke en instandhoudende factoren, ook als dit comorbide psychiatrische stoornissen betreft.